Eind 18e eeuw werd de stad verdeeld in buurten. Binnen de Singelgracht werden deze aangeduid met de letters A t/m Z en AA t/m VV. De buurten WW t/m ZZ tonen gebieden binnen de gemeentegrens, maar buiten de Singelgracht.
De buurtaanduidingen werden op kaarten in verschillende atlassen opgenomen. Deze tonen o.a. de drie verschillende huisnummeringen die de stad gekend heeft.
Daarmee zijn de atlassen van grote waarde voor het huizenonderzoek en het exact lokaliseren van in archieven aangetroffen huisnummers.
Het Stadsarchief Amsterdam beheert achttien buurtatlassen. Hieronder zijn meerdere doubletten. Acht atlassen worden vanwege hun inhoudelijke verschillen op de SAA-beeldbank getoond.
Daarnaast zijn er nog vijfentwintig losse buurtkaarten, met de huisnummering van 1853, die geen aantoonbare band hebben met een bewaarde atlas.
De oudste atlas, gedateerd 1850, toont de oudste huisnummers uit 1796. Deze werden de 'klein nummers' genoemd. Ze werden toegekend door de huizen aan de ene kant van de straat heen en aan de andere kant terug te nummeren.
Het huis met het hoogste nummer van de straat stond hierbij dus tegenover het laagste nummer. Helaas kregen alleen hoekpanden in deze atlas een nummer. De atlas werd destijds verkocht door de firma Mortier, Covens & Zoon.
Vanaf 1853 werden de huizen doorlopend per wijk genummerd. Het kon tot hoge nummers leiden (bijvoorbeeld E1248 = wijk E, huisnummer 1248). Deze methode staat bekend als de 'eerste omnummering'.
Er zijn vier handgetekende atlassen beschreven die de eerste omnummering tonen. Eén met een beperkte vermelding van de huisnummers, één met alle huisnummers, één met de huisnummers waarop bovendien aangegeven werd in welke panden
burgers aan de cholera overleden waren tijdens de epidemie van 1866-1867 en een atlas met zowel de huisnummers als een vroege fase van aanleg van het Liernurstelsel (het vroegere rioolstelsel). Aangenomen moet worden dat tekenaars
van de Dienst der Publieke Werken de atlassen vervaardigden.
Geconstateerd werd dat de nummering van 1853 niet praktisch was. De gemeenteraad besloot in 1875 een 'tweede omnummering' in te voeren. Hierbij kregen de straten een even en een oneven kant, een wijze van nummeren die nog
steeds in gebruik is. In 1876 bracht uitgever J.C.Loman jr. een gedrukte atlas in 101 bladen op de markt die de tweede omnummering laat zien. In deze collectie worden drie Loman-exemplaren beschreven. Er werd een 'kale' (= niet-geannoteerde)
atlas opgenomen. Daarnaast een exemplaar waarvan de bladen zowel geannoteerd (met kadastrale nummers) als uitgebreid (tot 158 bladen) werden. Voor zover van toepassing werd stedelijke nieuwbouw tot ca. 1903 op deze kaartbladen bijgetekend (soms ook opgeplakt).
De laatste atlas toont het volledige Liernurstelsel en ook nieuwbouwwijken, al zijn deze niet altijd gelijk aan de bladen van de hiervoor genoemde atlas. De laatstgenoemde atlas werd tot in het begin van de 20e eeuw gebruikt.